1. RPSW
  2. /

Wtza (Wet toetreding zorgaanbieders) en jaarverantwoording zorg op basis van de WMG vanaf 1-1-2022: pauzeknop voor (pgb)initiatieven, amendement vergunningplicht zonder drempel

14 september 2021 Bijgewerkt op 4 april 2024

Bij de totstandkoming van de Wtza (van toepassing op ouderinitiatieven die onder de Wkkgz vallen: dus niet op geheel Wmo gefinancierde initiatieven) hebben wij samen met andere belangenbehartigers gepleit om ouderinitiatieven niet vergunningplichtig te maken. Dat is niet gelukt.

Bij de behandeling van de (concept) uitvoeringswetgeving hebben wij opnieuw met het Netwerk ouder(woon)initiatieven gelobbyd voor ontheffing van de vergunningplicht en subsidiair van de verplichting om een onafhankelijke interne toezichthouder (bestaande uit 3 personen) aan te stellen. Dat laatste is na aanname van motie Bergkamp/Dik-Faber door de Minister overgenomen. De nieuwe regels zullen per 1 januari 2022 in werking treden.

Consequentie

Voor een ouderinitiatief betekent dit dat een vergunning moet worden aangevraagd indien er meer dan 10 zorgverleners (personen) werken. Een onafhankelijke interne financiële toezichthouder is niet verplicht indien het initiatief voldoet aan de voorwaarden (pgb gefinancierd en het bestuur bestaat in de meerderheid uit bewoners, hun wettelijk vertegenwoordigers of verwanten).

Zijn er minder dan 10 zorgverleners dan is een melding verplicht. Onder zorgverleners worden de mensen begrepen die beroepsmatig zorg verlenen. Dat wil zeggen dat een leidinggevende (teamleider) en facilitaire medewerkers (gastvrouwen, huishoudelijke hulp e.d.) daar niet onder zijn begrepen. (niet meetellen). NB Mocht u als ouderinitiatief zelf voor bewoners dagbesteding inkopen dan tellen de medewerkers die dagbesteding geven weer wel mee in het aantal zorgverleners.

Voor meer informatie zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kwaliteit-van-de-zorg/wet-toetreding-zorgaanbieders-wtza

Nadere informatie

Op 17 maart 2021 is het Uitvoeringsbesluit Wtza gepubliceerd https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2021-159.html

Voor ouderinitiatieven is in artikel 5 een uitzondering gemaakt op de verplichting om een onafhankelijke interne financiële toezichthouder aan te stellen, indien een vergunning moet worden aangevraagd (meer dan 10 zorgverleners). De formulering is als volgt:

instellingen waar cliënten verblijven waarvan de zorg uitsluitend wordt bekostigd uit een persoonsgebonden budget, indien de meerderheid van de zeggenschap in de dagelijkse of algemene leiding van die instelling is belegd bij de cliënten die in die instelling verblijven, hun wettelijke vertegenwoordigers of bloed- of aanverwanten”  

Toelichting:  

Ouder/ familie-initiatieven: geen verplichting om een interne onafhankelijke toezichthouder als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden

Dit betreft organisaties van (ouders/familie van) cliënten met een beperking of aandoening die beschikken over een persoonsgebonden budget, waarbij de (extramurale) zorg (door meer dan 10 zorgverleners) aan die cliënten uitsluitend wordt bekostigd uit de betrokken persoonsgebonden budgetten én de meerderheid van de zeggenschap in de dagelijkse of algemene leiding voor de meerderheid bestaat uit de betrokken ouders, familie of cliënten. Deze organisaties worden hierna ook wel kortweg «ouderinitiatieven» genoemd.

Voor dergelijke instellingen is van belang dat zij voldoen aan de meldplicht, omdat zij niet op andere wijze in beeld komen bij de IGJ en het ook voor deze instellingen van belang is dat zij zich bewust zijn van de voor hen geldende eisen, zoals de eisen van de Wkkgz met betrekking tot de kwaliteit van zorg en het doen verlenen van zorg door andere zorgaanbieders. Aangezien bij deze organisaties voorts geen sprake is van uitsluitend «ondersteunende werkzaamheden» is er geen reden om deze instellingen uit te sluiten van de meldplicht.

Er is evenmin reden om deze organisaties uit te sluiten van de vergunningplicht, omdat voor deze instellingen geen sprake is van een in andere zorgwetgeving geregelde vergunning, erkenning of aanwijzing met een daaraan verbonden toereikend wettelijk toelatingsregime.

De ouderinitiatieven worden wel uitgezonderd van de verplichting om te beschikken over een interne toezichthouder. De reden hiervoor is gelegen in het bijzondere karakter van deze organisaties. Het gaat bij ouderinitiatieven om organisaties waarbij de zorg uitsluitend wordt bekostigd uit een bundeling van persoonsgebonden budgetten én waarbij de zeggenschap ligt bij de cliënten, hun ouders of familieleden die deze zorg zelf inkopen. Bij een persoonsgebonden budget is de budgethouder, daarin vaak bijgestaan door zijn vertegenwoordiger, degene die bepaalt of de kwaliteit van de zorg goed is. Het zorgkantoor komt bij de budgethouder op huisbezoek en controleert of de budgethouder tevreden is over de kwaliteit en de passendheid van de geboden zorg en of de administratie van de budgethouder op orde is. Ook bij ouderinitiatieven zal een dergelijke controle plaatsvinden, aangezien het ouderinitiatief de thuissituatie van de budgethouders is. Voor de beslissing om ouderinitiatieven uit te zonderen van de verplichting met betrekking tot de interne toezichthouder, is van groot belang dat de zeggenschap en de regie in geval van ouderinitiatieven berusten bij de cliënten, hun ouders of familieleden. De ouders of familieleden die deelnemen in het bestuur, mogen niet worden bekostigd uit de persoonsgebonden budgetten (het zorgkantoor ziet hierop toe). Er is dan ook geen sprake van een organisatie die werkt vanuit commerciële doeleinden en waarbij de financiële belangen voorop staan. Voorts is bij ouderinitiatieven sprake van een situatie met een permanente hoge mate van betrokkenheid bij en zicht op de kwaliteit en de kwantiteit van de zorg door de ouders of familieleden. Gezien dit bijzondere karakter van een ouderinitiatief wordt de verplichting tot het instellen van een interne toezichthouder voor deze instellingen disproportioneel geoordeeld. Met het uitzonderen van deze categorie instellingen van de verplichting tot het instellen van een interne toezichthouder, wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van de leden Bergkamp c.s. Opgemerkt wordt nog dat, aangezien het bij ouderinitiatieven om zeer kwetsbare cliënten gaat en het feit dat ouders of andere familieleden dicht op de zorg zitten ook risico’s met zich mee kan brengen, in ieder geval bij de evaluatie zal worden bezien of geen sprake is van situaties die met zich meebrengen dat een interne toezichthouder toch aangewezen blijkt.

Voor meer informatie voor initiatieven die niet onder deze uitzondering vallen en wel verplicht zijn om een onafhankelijke interne financiële toezichthouder aan te stellen: zie Sociaalweb – Uitvoeringsbesluit WTZa gepubliceerd: aandachtspunten voor het toezichthoudend orgaan

 

Update 11-10-2021

 

Openbare jaarverantwoordingsplicht: accountantsverklaring? In 2020 heeft zowel de Tweede als Eerste Kamer bij de behandeling van de wetsvoorstellen Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de bijbehorende Aanpassingswet (AWtza) unaniem ingestemd met een openbare jaarverantwoordingsplicht voor in beginsel alle zorgaanbieders in de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG). Doel van deze openbare jaarverantwoording is een maatschappelijke verantwoording over de besteding van de collectieve middelen. Een zorgaanbieder met een netto omzet tot € 12 miljoen is vrijgesteld van de verplichting om een accountantsverklaring te overleggen. In een overleg met de staatssecretaris is gevraagd om alle kleinschalige zorginstellingen vrij te stellen van de verantwoordingsplicht. Na onderhandelingen en in het licht van het amendement Ellemeet c.s. moeten alle zorginstellingen echter voldoen aan de verantwoordingsplicht. Zie: brief Minister_

De Regeling openbare jaarverantwoording WMG is gepubliceerd. zie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-42397.html Deze regeling is vanaf 1 januari 2022 van kracht. In 2023 is men verplicht om voor het eerst een jaarrekening te publiceren over het daar aan voorafgaande boekjaar(2022). Concreet betekent dat het gaat om de balans en de verlies en winstrekening conform de modellen A en B van bijlage 1 van de regeling. Tevens moet dan de vereenvoudigde vragenlijst worden ingevuld met algemene gegevens en met vragen o.a. over uitbesteding. Tip: hanteer de modellen alvast voor uw jaarrekening 2021 omdat u conform de modellen de gegevens van 2022 invult maar ook die van 2021 ter vergelijking.

Voor meer informatie zie ook http://www.jaarverantwoordingzorg.nl

Melding- en vergunningplicht Vanaf 1 januari a.s. is er een meldingsplicht voor alle initiatieven (die Wlz en/of Zvw zorg leveren) die nog niet bij de overheid bekend zijn.

In het Landelijk Register Zorgaanbieders kunt u nagaan of uw initiatief bekend is. Zie: LRZa | CIBG Als dat het geval is dan behoeft u uw initiatief niet meer voor registratie aan te melden. Bent u niet bekend, meldt dan uw initiatief voor 1 juli 2022 aan via: https://www.meldennieuwezorgaanbieders.nl/melden-als-nieuwe-zorgaanbieder

Vanaf 1 januari 2022 is het verplicht om een vergunning aan te vragen indien meer dan 10 zorgverleners in uw initiatief werkzaam zijn. Voor bestaande initiatieven is er een overgangstermijn tot 1 januari 2024. De aanvraag moet gedaan worden bij het CIBG. Zie https://www.toetredingzorgaanbieders.nl/vergunning-aanvragen NB zie boven voor de vraag of u dan over een onafhankelijke interne financiële toezichthouder moet beschikken of niet. U kunt de kwaliteitscheck uitvoeren alvorens vergunning aan te vragen om te controleren of u aan alle vragen kunt beantwoorden.

 

Update 26-01-2022

 

Indien er sprake is van meer dan 10 zorgverleners is een onafhankelijke financiële toezichthouder verplicht indien er sprake is van een stichting of vereniging waar de meerderheid van de bestuursleden niet bestaat uit de betrokken ouders, familie of cliënten en de bewoners een pgb hebben. Is dat het geval dan zullen (minimaal) 3 personen benoemd moeten worden tot onafhankelijk financieel toezichthouder. Dit vergt een statutenwijziging en de te benoemen personen moeten voldoen aan een aantal eisen. Voor meer informatie zie dit blog

 

Update 24-02-2022

 

Uitzondering wooninitiatief enkel huis? De bedoeling van de Wtza is om te zorgen dat zorgaanbieders kwalitatief goede zorg leveren en om het toezicht goed vorm te geven. Daartoe moet ook jaarlijks financiële verantwoording worden afgelegd. De meldplicht is ook bedoeld enerzijds om (nieuwe) zorgaanbieders bewust te maken aan welke kwaliteitseisen zij moeten voldoen als ook voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) die op basis van de meldingen kan selecteren welke zorgaanbieders zij na de aanvang van zorgverlening zal bezoeken om in de praktijk te toetsen of de kwaliteit van zorg op orde is. Dit alles duidt er op dat de Wtza echt bedoeld is voor de situatie dat daadwerkelijk zorg wordt verleend.

De Wtza is niet van toepassing indien er sprake is van een “wooninitiatief enkel huis”. Dit zijn wooninitiatieven waarvan de bewoners een rechtstreekse zorgovereenkomst hebben met hun zorgverlener. De zorg verloopt dus niet via de rechtspersoon van het wooninitiatief, maar de bewoner treedt zelf op als werkgever. In dat geval zal het ouderinitiatief alleen van bewoners (een deel van) de wooninitiatieventoeslag ontvangen voor kosten zoals alarmsystemen, uitluisterapparatuur, brandveiligheid, domotica, onderhoud van deze eerder genoemde zaken, zorg gerelateerde investeringen in gemeenschappelijke ruimten, administratiekosten, kosten voor het kantoor, kantoorartikelen en de huur van gemeenschappelijke ruimten, voor zover in die ruimten zorg wordt verleend. Die kosten betreffen dan geen zorg verleend conform art.3.1.1. Wlz. Het ouderinitiatief is dan ook geen zorgverlener. Mocht er echter toch zorg verleend worden door het ouderinitiatief zelf dan is uiteraard geen sprake van een uitzondering.

 

Update 23-03-2023

 

Per 1 januari 2022 is de Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders (Awtza) in werking getreden. Met deze wet is een aantal toezichtstaken van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ondergebracht bij de NZa. Hieronder valt de taak om toezicht te houden op de tijdige, volledige en juiste openbaarmaking van de jaarverantwoording. Om duidelijkheid te scheppen in de uitgebreide regeling heeft de NZA een aantal handreikingen laten schrijven waaronder de Handreiking kleine zorgaanbieders

 

Update 3-04-2023

 

Alle Wlz zorgaanbieders en dus ook alle ouderinitiatieven, die een zorgovereenkomst met hun bewoners hebben, moeten over het jaar 2022 verantwoording afleggen. Deze eerste openbare jaarverantwoording is verplicht over het jaar 2022 en moet uiterlijk 31 december 2023 worden ingediend door initiatieven die al bestonden voor 1 januari 2022. Voor meer details zie tijdelijke-verruiming-termijnen 

 

Update 29-09-2023

 

Pauzeknop voor de openbare jaarverantwoording 2022 en 2023

Uit de Kamerbrief d.d. 28 september jl. blijkt dat de Minister een pauzeknop instelt voor de boekjaren 2022 en 2023 “voor bestaande zorgaanbieders voor wie een verantwoordingsplicht nieuw is. Voorbeelden zijn …..zorginstellingen die ….uitsluitend PGB-gefinancierd zijn. Nieuwe zorgaanbieders die na 1 januari 2022 zijn opgericht of van organisatiestructuur gewijzigd, vallen er niet onder.”

De Minister zorgt voor wetgeving waarin met terugwerkende kracht wordt bepaald dat de verantwoordingsplicht voor 2022 en 2023 definitief vervalt.

 

Update 17-10-2023

 

Internetconsultatie over het ontwerp Besluit beperking werkingssfeer jaarverantwoording om de verantwoordingsplicht voor de boekjaren 2022 en 2023 definitief te laten vervallen.

 

Update 22-12-2023 bijgewerkt op 27-12-2023

 

Amendement: vergunningplicht ook voor alle kleine zorgaanbieders en beperken openbare financiële jaarverantwoordingsplicht.

De Minister heeft in een Kamerbrief een reactie gegeven op een amendement Van den Berg/Ellemeet. In dit voorstel om de wet te wijzigen, wordt een toetredingsdrempel voor alle nieuwe zorgaanbieders opgeworpen. Zij moeten dan een vergunning aanvragen ook als zij met 10 of minder personen zorg (doen)verlenen. Het voorstel is om deze vergunningsplicht ook op leggen aan bestaande zorginstellingen, dus ook aan ouderinitiatieven. Binnen 6 maanden na inwerkingtreding van de wet moeten zij dan alsnog een vergunning aanvragen. Zorgaanbieders met tien of minder fte’s (i.p.v. personen) in te zetten zorgverleners moeten daarna slechts eenmalig een financieel jaarverslag bij de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) inleveren. Mocht dit jaarverslag niet aan de eisen voldoen dan kan de vergunning worden ingetrokken.

In de week van 27 februari 2024 staat de plenaire behandeling van de Verzamelwet VWS, waarop dit amendement ingediend, op de agenda van de Tweede Kamer.

De Minister erkent dat bedoeling achter het amendement volgens de indieners is om de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) zo te wijzigen dat een beperktere financiële controle op kleinere zorgaanbieders kan plaatsvinden met extra vereisten bij de start van kleinere zorgaanbieders. Daarmee zou de regeldruk worden beperkt en oneigenlijk gebruik van zorg worden tegengegaan. Zij zal verkennen of voor  deze groep micro-zorgaanbieders afzonderlijke regels kunnen worden opgesteld die leiden tot de mogelijkheid om een beperkte jaarrekening openbaar te maken. Ten aanzien van de genoemde termijn merkt de Minister op dat de in de huidige vorm voorgestelde vergunningplicht een grote werklast voor de uitvoeringspraktijk betekent met bovendien mogelijk meer administratieve lasten voor alle zorgaanbieders Er zal daarvoor ook een wetswijziging nodig zijn. Om de voorgestelde wetswijziging zorgvuldig te implementeren is ruime voorbereidingstijd nodig om samen met veldpartijen, de IGJ, het CIBG en de NZa goed te kijken naar het proces en dit zodanig inrichten dat administratieve lasten alleen daar landen waar risico’s worden gesignaleerd voor kwaliteit en veiligheid van zorg. Medio 2024 zal  de Minister de uitkomst van de verkenning aan de Kamer sturen.

Op 30 januari 2024 heeft de Minister een technische briefing aan de Kamercommissie VWS laten verzorgen.

Het Netwerk ouderinitiatieven, waar RPSW aan deelneemt, heeft daags tevoren een brief geschreven aan de Kamercommissie waarin gevraagd wordt om het amendement aan te passen:

  1. Geen vergunningplicht met terugwerkende kracht (artikel XXa) voor bestaande(reeds aangemelde kleine) zorginstellingen. En wel deze instellingen automatisch een vergunning te verlenen.als toch wordt gekozen voor een vergunningplicht voor bestaande zorginstellingen:  om dan  automatisch een vergunning te verlenen aan bestaande (reeds aangemelde)  ouder(woon)initiatieven (instellingen waar cliënten verblijven waarvan de zorg uitsluitend wordt bekostigd uit een persoonsgebonden budget, indien de meerderheid van de zeggenschap in de dagelijkse of algemene leiding van die instelling is belegd bij de cliënten die in die instelling verblijven, hun wettelijke vertegenwoordigers of bloed- of aanverwanten).
  2. Nieuwe en bestaande ouderinitiatieven uit te zonderen van de betaling voor de aanvraag van de vergunning (thans € 725). (Alle inkomsten aan pgb worden aan de zorg besteed. Er is geen financiële ruimte beschikbaar.)  

_____Update 4 april 2024____________________________________________________________________________________________________________

Op 21 maart 2024 is het amendement Van den Berg/Ellemeet behandeld (in het kader van de Verzamelwet VWS 2023) in de Tweede Kamer. Daarbij is gezocht naar een beter evenwicht tussen voldoende vertrouwen enerzijds en anderzijds naar verantwoording waarop proportioneel toezicht en controle kan worden uitgeoefend. Uiteindelijk is het amendement Van den Berg/Ellemeet ingetrokken en zijn twee amendementen van kamerlid Bushoff aangenomen.

Dat betekent dat er wetgeving wordt voorbereid waarin wordt geregeld dat alle nieuwe zorginstellingen(ongeacht het aantal medewerkers) een vergunning moeten aanvragen en dat bestaande kleinschalige zorginstellingen, zoals ouderinitiatieven, automatisch een vergunning krijgen. De jaarverantwoording blijft bestaan maar wordt voor micro zorginstellingen vereenvoudigd. Dat betekent dat naast de vraag naar de financiële gegevens hoogstens een drietal vragen over identiteit, aantal zorgverleners en aantal cliënten mogen worden gesteld.

Beoogd wordt dat de wetgeving ingaat op 1 januari 2025.

Ouderinitiatieven zullen vrijwel alle een micro zorginstelling zijn. Op grond van Europese regelgeving is daarvan sprake indien het balanstotaal maximaal € 450.000 en de omzet maximaal € 900.000 bedragen. Bijkomend criterium is dat er maximaal 10 medewerkers in dienst zijn van het initiatief.

Copyright © 2024 Regionaal Platform de Sleutel tot Wonen